Je bekijkt nu Utopia – Hoe begin je een ideale wereld?

Utopia – Hoe begin je een ideale wereld?

  • Bericht auteur:
  • Berichtcategorie:Uncategorized

LEO SMEDING – filosoof

 

UTOPIA

Hoe begin je een ideale wereld?

 

Illustratie: Norton, Flickr.com

Al eeuwenlang denken mensen na over ‘de ideale samenleving’. Heeft het geholpen? Is onze wereld in die tijd een stukje ‘idealer’ geworden? Hoe ziet een ideale samenleving er dan uit? En wat heeft Instagram hiermee te maken?

Download hier het PDF-bestand

 

Utopia is een Grieks woord. Je kunt het lezen als eu-topia, wat goede plek betekent, of als ou-topia en dat betekent geen plek of nergens. Als je dat combineert, is Utopia een ideale plaats die niet bestaat, of alleen bestaat in ons hoofd of in onze fantasie.

Al duizenden jaren proberen mensen wereldwijd antwoord te geven op de vraag hoe wij het beste met elkaar samen kunnen leven. In het ‘oude’ Griekenland schreef Plato Politeia (De ideale staat.) Bij de Romeinen maakte Cicero De re publica. In India verscheen het epos Mahabharata en de Arabische geleerde Ibn Khaldun schreef Muqaddimah. Nog ouder zijn de Chinese geschriften van Confucius en Mozi. Al deze boeken hebben hetzelfde onderwerp: Wat betekent het om met elkaar samen te leven? Wat voor problemen komen daar bij kijken? En waarom ontstaan er ook conflicten als we ons best doen om die te voorkomen?

 

Rond 1600 schreef de Engelse humanist Thomas More een boek waarin hij de onrustige politieke situatie van zijn tijd wilde spiegelen aan zijn idee voor een perfecte samenleving waarin iedereen gelukkig kon zijn. Hij noemde zijn boek Utopia en gaf daarmee naam aan alle pogingen om een ideale samenleving in te richten.

 

Ook nu proberen mensen op allerlei manieren een utopische samenleving in te richten. Op het World Wide Web (start: 1991), ontstaan allerlei gemeenschappen of communities met eigen regels en mogelijkheden. Met Instagram of Facebook kun je er zelfs een geheel eigen vriendenkring samenstellen. Maar de idealistische ideeën waarmee dit begon, hebben in de realiteit een andere invulling gekregen. De sociale media leveren óók sociale druk op en bedrijven proberen ons gedrag via het web te sturen. Dat roept vragen op. Is de digitale wereld wel zo vrij als de eerste bedenkers wilden? Hoe willen wij met elkaar omgaan?

 

Behalve dat we met elkaar samen leven, doen we dat ook op een bepaalde plek. In een koud of in een warm land. Misschien woon je in een drukke stad, misschien rustig op het platteland. De plek heeft invloed op de manier waarop je leeft. Op hoe lang je moet reizen naar school bijvoorbeeld, op het vervoermiddel dat je daarvoor gebruikt en op de kleding die je aan hebt. Stel dat je die omgeving helemaal kunt aanpassen aan jouw wensen, wat zou je dan doen? En stel dat je zelfs in staat zou zijn om de mens zelf aan te passen…

Illustratie: Something Different door Micadew, Flickr.com

Wereldwijd hebben we steeds meer met elkaar te maken. We reizen, handelen. Onze contacten overstijgen landsgrenzen, religies en culturen. We hebben steeds meer invloed op onze leefomgeving en over steeds meer zaken worden wereldwijd afspraken gemaakt. Het is nu heel denkbaar dat er in de toekomst een soort wereldregering komt. Nadenken over onze toekomst is dus geen verspilde tijd. Hoe ziet ons Utopia eruit?

 

We gaan met onze gedachten spelen. We gaan in ons hoofd een Utopia bouwen. We gaan vragen stellen. Wat is er belangrijk is als we een plek willen maken waar iedereen goed kan leven? Wat voor problemen komen we tegen? Hoe kunnen we deze oplossen? Zou onze zelfbedachte wereld de beste wereld zijn die we kunnen maken? En is de beste wereld voor ons ook de beste wereld voor anderen? Dit spelen met gedachten noemen we filosoferen.

 

 

EEN EXPERIMENT

 

We gaan een gedachte-experiment doen met jouw klas in de hoofdrol. Stel dat we van jouw klas een Utopia willen maken. Zou dat kunnen? En wat willen we dan precies? Een klas die het leukst is? Een klas waarin iedereen het meeste leert? Of een klas waar iedereen kan doen wat hij of zij wil? Zoals je weet is het lekkerste eten niet altijd het beste voor je. Als je alleen chocola eet, word je uiteindelijk ziek. Het leukste en het beste zijn niet altijd hetzelfde.

 

Maar stel: we kiezen voor het leukste. Wat zouden jullie dan gaan doen? De één vindt sporten leuk terwijl de ander Netflix wil kijken. Misschien denk je: ‘ik zou het liefste vrij willen, want dan kan ik zelf beslissen wat ik wil doen’. En dat is precies een van die zaken die het inrichten van een gemeenschap moeilijk maken. Wat is de verhouding tussen de individuele vrijheid en het belang van de hele groep? Als iedereen vrij heeft, is er geen klas. De gemeenschap bestaat dan niet meer.

 

Een andere vraag is: Wie bepaalt wat jullie gaan doen? Ga je daarover stemmen? (En moet de minderheid dan altijd doen wat de anderen willen?) Bepalen degenen die het hardste schreeuwen? Of is de docent uiteindelijk de baas? Kortom: Hoe is de macht geregeld, wie neemt de beslissingen en op welke grond worden die beslissingen genomen? Het is misschien het beste om daarover regels en wetten af te spreken. Maar hoe maak je die wetten? Wie let erop of de regels nageleefd worden? Wat doe je als ze overtreden worden? En hoe bereik je daar overeenstemming over?

Foto: Flickr.com – Boom Festival, Global Stomping

 

Stel je voor dat er een kleine groep is die zónder jouw inspraak beslist wat het beste voor jou is, hoe je je moet gedragen en wat voor kleding je aan moet. Gewoon omdat die groep vindt dat zij er het meeste verstand van heeft, of omdat de meerderheid die groep heeft uitverkozen. Kan dat nog de fijnste klas worden die jij je kunt voorstellen? Waarschijnlijk niet. Individuele vrijheid lijkt een belangrijk ingrediënt voor geluk. Je wil gerespecteerd worden en er toe doen. Maar je wilt je ook veilig voelen en daarom zijn goede afspraken nodig. Is het geheel van de groep het belangrijkste, of juist het belang van elk individu?

 

Over dat probleem zijn er (vooral in de afgelopen eeuw) veel interessante boeken geschreven. Brave New World van Aldous Huxley en 1984 van George Orwell laten zien wat er mis kan gaan in vermeende utopieën. In deze verhalen gaat het goed functioneren van het hele systeem volledig ten koste van de vrijheid van het individu. Dat heeft ook te maken met het in stand houden van machtsrelaties. Degene die de baas is, wil dat vaak ten koste van alles blijven.

 

Maar hoe belangrijk is dat geheel dan? Kun jij bestaan zonder sociale relaties? Of bepalen die relaties juist wie jij bent? Ben jij nog wel jij als je geen familie of vrienden hebt en je sportteam, je dorp of stad er niet meer zijn? Je kunt ook niet in je eentje geboren worden, daar heb je een vader en moeder voor nodig. En die moeten daarna ook nog een tijdje voor je zorgen…

Illustratie: Flickr.com – Paradis Bridge, Hartwig

 

Terug naar jouw klas. Je hebt er vast vrienden of vriendinnen. Er zijn misschien ook kinderen die je er liever niet bij zou hebben. Dan moet je bedenken of jouw ideale klas een plek is waar iedereen in kan zitten. Of is de plek alleen bestemd voor de kinderen die jij leuk vindt? En mag jij die anderen dan van school trappen of opsluiten in een kast? Mag je hun DNA veranderen om jouw klas gezellig te houden? Bepaal jij welke eigenschappen goed zijn of niet? En hoe leuk is dat? Of moet de vraag juist zijn hoe we met alle verschillende leerlingen die er bestaan tóch het beste met elkaar in één klas kunnen samenleven? Ook al is dat soms moeilijk.

 

En dan hebben we het nog niet gehad over hoe de vraag hoe het ideale klaslokaal er uit zou moeten zien…

 

 

EEN IDEAALBEELD

 

We laten de klas los. Het gedachte-experiment heeft al aardig wat opgeleverd. We kunnen nu een aantal dingen noemen waarover we na móeten denken als we een Utopia willen inrichten: individuen en groepen, macht en vrijheid, regels en de controle daarop. Veel zaken zijn niet uit zichzelf goed geregeld.

 

En er komt nog een groot vraagstuk bij. Veel dingen in het leven lijken een soort vaste gegevens waar we het maar mee moeten doen. Zoals onze planeet aarde en de mens zelf. Maar is dat zo? Steeds vaker passen we het landschap en de natuur aan. We polderen zeeën in, kappen bossen voor landbouw, we transplanteren organen en creëren nieuwe gewassen met genetische manipulatie. Mogen we ook de mens zelf aanpassen?

Illustratie: Flickr.com – Boom Festival, Raftweg

 

De technologie ontwikkelt zich zo snel dat we deze eeuw al in staat zullen zijn om ons DNA te veranderen en misschien zelfs chips te implanteren in onze hersenen. Kunnen we een ideale mens produceren die geen oorlog voert? En willen we dat? Kun je na zulke ingrepen nog vrij nadenken en beslissen wat voor jou zelf belangrijk is? Ben je dan nog wel een mens: een vrij individu dat zelf betekenis kan geven aan zijn eigen leven?

 

Dit soort zaken lokken veel ethische discussies uit. Welke waarden en normen moeten de basis vormen waarop we onze samenleving willen inrichten? Willen we vooral gelukkig zijn? Of staat welvaart voorop? Of juist rechtvaardigheid? De leidende waarden en normen in een samenleving bepalen sterk hoe de gemeenschap wordt georganiseerd en hoe het bestuur wordt ingericht. Tot nu toe gingen we er vanuit dat we best een Utopia zouden kunnen maken, al is het maar in ons hoofd. Maar is dat wel zo?

 

Het inrichten van een land of een hele wereld is veel complexer dan het inrichten van een klas. Er zijn machtsvraagstukken en economische verhoudingen, we moeten nadenken over landsgrenzen, werkverdeling, inkomsten, bezit, sociale klassen, godsdiensten, man-vrouw verhoudingen, seksualiteit, gezondheidszorg, voedsel, water, natuur… Kan de mens wel weten hoe de meest ideale samenleving er uit zou zien? En kunnen wij dat ook bepalen voor de dieren en planten die op dezelfde wereld leven? Is het streven naar een Utopia zinvol of gaat het er uiteindelijk vooral om onze huidige samenleving te verbeteren waar dat mogelijk is?

 

Het maken van een Utopia begint bovendien niet vanuit het niets. Jouw klas bestaat al, net als de rest van de wereld. Daar komt bij dat Utopia een ideaalbeeld is. Terwijl we proberen dit ideaal een beetje te verwezenlijken, verandert het ideaal zelf ook. Mensen van vroeger hadden andere idealen dan wij, gewoon omdat we ons ontwikkelen en omdat onze omgeving, onze kennis en onze mogelijkheden voortdurend veranderen. Kunnen we ooit een Utopia bouwen in de ruimte?

 

 

Illustratie: Flickr.com – Stardust door Rachel Swallows

 

VRAGEN STELLEN

 

Je merkt dat een filosofische benadering vaak neerkomt op het stellen van vragen. Is het zo dat…? Wat betekent het als…? Hoe zou het zijn om…? Wat is de mens? Als je filosofeert, moet je de moed hebben om zélf na te denken en om je niet te veel te laten leiden door wat anderen hebben bedacht. Op filosofische vragen zijn bovendien veel antwoorden mogelijk. Maar al die vragen en antwoorden maken vaak wel duidelijk welke problemen er zijn en hoe we daarmee zouden kunnen omgaan.

 

Overal op de wereld zijn er groepen die hun eigen Utopia proberen te creëren. De inwoners van die gemeenschappen zijn blijkbaar van mening dat zij op een betere manier met elkaar samen kunnen leven dan anderen dat doen. Opmerkelijk genoeg zijn al die pogingen om tot een ideale samenleving te komen, onderling allemaal verschillend van elkaar. We moeten ons dus afvragen óf er wel een beste manier is om samen te leven. Waarschijnlijk zijn er heel veel ‘beste’ manieren denkbaar die allemaal waardevol zijn. Gewoon omdat wij als mensen zelf allemaal anders zijn en allemaal willen leven op onze eigen manier.

 

Iedereen heeft andere wensen en gedachtes over wat hij of zij belangrijk vindt in het leven. Een samenleving die ieder individu kansen biedt om zichzelf te ontplooien, is dus misschien al een goede poging om iets van een Utopia te zijn. En dan is jouw klas, of onze wereld zoals die is, misschien niet eens zo’n gekke plek. Ook al is er van alles op aan te merken.

 

En al dat filosoferen over Utopia… dat kan helpen om de wereld weer een beetje te verbeteren. Tenminste, als dat denken in je hoofd uiteindelijk ook leidt tot actie!

 

 

Met dank aan mijn dochter Tamar voor haar kritische blik.

Leo Smeding is filosoof. Hij studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, specialisatie Oosterse en vergelijkende wijsbegeerte.

Eindredactie: Mark Boode