Illustratie: Laurie Noble / Getty Images / Stichting Ecomodernisme
MARCO VISSCHER – ECOMODERNISME NEDERLAND
ECOMODERNISME: GROEN EN WELVAREND
Weg met sombere toekomstfantasieën over een wereld die alleen bestaat uit woestijnen, vervuilde steden en fastfoodrestaurants. En weg met het utopia waarin we hongerig maar zogenaamd zielsgelukkig krekels roosteren boven een verantwoord vuurtje van compost en afvalhout. De toekomst is groen én welvarend.
In 2100 wonen er op onze aarde zo’n elf miljard mensen. Negentig procent hiervan woont en werkt in de stad, nu is dat nog vijftig procent. Rondom de steden liggen grote boerenbedrijven. De nieuwe gewassen produceren per vierkante meter vier keer meer voedsel dan in het jaar 2000. Voorbij het boerenland ligt ongerepte natuur die meer dan driekwart van de planeet inneemt, met een uitbundige biodiversiteit.
Dit is het toekomstbeeld van de ecomodernisten, een frisse, nieuwe stroming van wetenschappers, natuurliefhebbers, omdenkers en groene ondernemers. Ze hebben reden om optimistisch te zijn. Nu al leven we gezonder, langer en vreedzamer dan ooit te voren. Onze welvaart heeft gezorgd voor democratie en vrijheid. En we hebben de mogelijkheden om te zorgen voor onze leefomgeving.
Hoe zien die ecomodernisten dat allemaal voor zich? In het kort: bouw compacte, energiezuinige steden, produceer meer voedsel op minder land, en wek energie op zónder afval en CO2 te produceren.
Meer steden, meer groen
Steeds meer mensen trekken naar de stad, soms uit eigen vrije wil, maar vaak ook noodgedwongen omdat er op het platteland te weinig werk is. De verwachting is dat in 2050 tweederde van de wereldbevolking in steden woont. Is dat erg? Nee, integendeel.
In steden wonen en werken mensen dicht op elkaar. Ze wisselen ideeën uit, wat leidt tot creativiteit en innovatie. Vrouwen emanciperen er sneller. Woningen liggen tegen elkaar en zijn daardoor efficiënter te verwarmen. Per persoon gebruiken stadbewoners minder landoppervlak. Scholen, ziekenhuizen en bedrijven kunnen zich specialiseren. Er zijn daardoor ook meer verschillende banen en het is er makkelijker om een baan te vinden die bij jou past. Bovendien ligt alles dicht bij elkaar, vervoer kost daardoor minder energie.
Die steden hoeven niet onaantrekkelijk te zijn. Verticale tuinen kunnen gebouwen isoleren en straten groen kleuren. In de stad en aan de randen kunnen grote parken worden aangelegd. Daar zullen ook veel dieren wonen. Nu al is de biodiversiteit rond de steden groter dan op het platteland.
Meer voedsel op minder land
Om een groeiende wereldbevolking te voeden, is modernisering van de landbouw essentieel. Dat kan door slim gebruik te maken van veredeling: planten zo kruisen en selecteren dat je gezondere gewassen krijgt die meer voedsel produceren in een kortere tijd. Daar hoort volgens ecomodernisten óók genetische modificatie bij: het kunstmatig aanpassen van DNA. Zo kun je planten kweken die minder water nodig hebben, die zonlicht sneller omzetten in voedingsstoffen, of bijvoorbeeld meer vitamines bevatten.
De akkerbouwbedrijven liggen rondom de steden in met zonnepanelen beklede hoogbouw. Zo kunnen er meerdere akkers boven elkaar liggen. Water wordt gerecycled en kunstmatig worden de gunstigste weersomstandigheden gecreëerd. Het voedsel is zonder duur en vervuilend gekoeld transport snel bij de consument. Dat is minder romantisch dan biologisch boeren op kleine lapjes grond. Maar biologisch boeren kost bij een groeiende wereldbevolking te veel ruimte en bij extreem weer leidt een biologische boer grote verliezen. Die verliezen moeten worden gecompenseerd met nog meer landbouwgrond. Die ruimte geven de ecomodernisten liever aan de natuur.
Landbouwgrond kan
worden teruggegeven
aan de natuur.
Vlees is een ander verhaal. Het is niet realistisch om te denken dat mensen vlees volledig in de ban doen. Dat is ook niet nodig en ook niet overal wenselijk. Veel van de gronden waar vee op graast zijn te droog, te nat, te zuur of te steil om er efficiënt plantaardige eiwitten op te telen. Hier is veeteelt een efficiënte manier van voedselproductie, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van het welzijn van de dieren.
Helemaal nieuw is kweekvlees: hamburgers en bieflapjes waarvan het vlees niet uit dieronvriendelijke megastallen komt, maar uit laboratoria. Daar wordt het vlees gekweekt met behulp van dierlijke stamcellen in een petrischaaltje. En nieuwe eiwitbronnen als algen en genetisch gemodificeerde gistcellen bieden mogelijkheden om op grotere schaal vleesvervangers te produceren.
Zo kan er meer voedsel worden geproduceerd op minder land. Het land kan worden teruggegeven aan de natuur.
Meer energie, een stabiel klimaat
Betrouwbare, betaalbare energie is een voorwaarde voor een samenleving om welvarend te worden. Opgewekte energie zorgt ervoor dat machines het zware werk kunnen doen dat eeuwenlang werd verricht door mannen, vrouwen, kinderen en dieren als paarden en ossen. Het zorgt er ook voor dat wij op grote afstand makkelijk met elkaar kunnen communiceren en overleggen.
Ecomodernisten erkennen dat een zekere mate van vervuiling onvermijdelijk is wanneer we energie opwekken en gebruiken. Het is daarom nodig om een goed internationaal klimaatbeleid te ontwikkelen, waarbij we ons richten op een mix van energiebronnen zoals aardgas, zon en wind.
Betrouwbare energie
is een voorwaarde
voor welvaart.
Maar ook hier moeten taboes worden doorbroken. Internationale akkoorden over energiebesparing en stimulering van zonnepanelen en windmolens hebben tot nu toe onvoldoende succes gehad en er is geen reden om aan te nemen dat dat snel verandert. Ecomodernisten pleiten daarom ook voor kernenergie, mogelijk in een nieuwe vorm: thoriumcentrales – ook wel gesmoltenzoutreactoren genoemd.
Een groot voordeel van de gesmoltenzoutreactor is dat de reactie niet op hol kan slaan en bij incidenten niet tot gevaarlijk hoge temperaturen kan leiden, met ontploffingen of een meltdown (Tsjernobyl 1986, Fukushima 2011) tot gevolg. Een ander voordeel is dat het afval maar driehonderd jaar radioactief blijft, en niet vele tienduizenden jaren zoals bij uranium. De reden dat deze manier van kernenergie nog niet is ontwikkeld, is vrij cynisch: thoriumcentrales produceren geen materiaal dat kan worden gebruikt voor het maken van kernwapens.
Niet makkelijk, wel mogelijk
Natuurlijk draagt ook de ecomodernistische manier van denken het risico van ongewenste extremen in zich. Zo zouden we nog veel meer land besparen als we ons eten niet uit intensieve landbouw krijgen, maar in de vorm van pilletjes. Zo ver willen wij niet gaan. En net als iedereen zullen ecomodernisten ervoor open moeten staan dat de technische vooruitgang in deze eeuw anders verloopt dan gedacht.
Ecomodernisten roepen niet dat een groene wereld makkelijk te realiseren is. Maar het ideaal sluit aan bij trends die al lang in gang zijn gezet: van de verstedelijking en efficiëntere landbouw tot aan lagere afhankelijkheid van de natuur. We willen laten zien dat een voortzetting mogelijk en wenselijk is. We willen ook laten zien dat we onze welvaart, en daarmee onze dagelijkse veiligheid en gezondheid, er niet voor op hoeven geven. We willen in gesprek met overheden, bedrijven en natuurorganisaties, omdat we denken dat een groene én welvarende wereld onze toekomst is.
Marco Visscher is journalist en mede-oprichter van Stichting Ecomodernisme.
Publicatie: Ecomodernisme, het nieuwe denken over groen en groei.
Website: www.ecomodernisme.nl